Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [37]Ontwaak, ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak als in de verledene dagen, [als in] de geslachten van ouds; zijt [38]Gij het niet, Die [39]Rahab [40]uitgehouwen hebt, Die [41]den zeedraak [42]verwond hebt? 37. Of, waak op, waak op. Dit spreekt het volk Gods, God biddende dat Hij zijne macht wil bewijzen en hen verlossen, gelijk Hij hunne vaderen eertijds uit Egypte verlost heeft. 38. Gij sterke arm van God. 39. Dat is, Egypte; en versta hier Farao met zijn ganse leger; zie Ps.78:4, en Ps.89:11. 40. Gelijk men een steen uit een steenrots houwt; dat is hier te zeggen: Uit het getal der levenden met geweld heeft uitgerukt. 41. Of, walvis; dat is, den koning Farao. Zie Ps.74:13,14; hfdst.27 vs.1; Ezech.29:3. 42. Of, smart aangedaan hebt; te weten als Gij hem in de Rode zee geworpen en verdronken hebt; Ex.14:27.